Kernelement 7

Verbinden met je taal: Schep ruimte voor eigen bijdragen van kinderen en ga daarin mee.

Je geeft kinderen de ruimte om hun eigen ideeën in te brengen. Dat doe je overigens ook als de bijdragen je verrassen of als je ze (nog) niet snapt. Voor taalontwikkeling is het noodzakelijk dat kinderen actief meedoen en op eigen initiatief praten, want juist dan gaat hun taalleermechanisme* in werking. Voor dat eigen initiatief is ruimte als de professional zelf ophoudt met praten. Wanneer je een kind niet goed begrijpt, laat dan vanuit je rol in het spel je verbazing of onbegrip merken: “Ehm, ik begrijp het niet.” “Hoe kan dat nou?” en accepteer de ideeën en de soms creatieve oplossingen van de kinderen.

  • Laat stiltes vallen. Juist in die stiltes krijgen kinderen de kans om zelf te bedenken wat ze gaan doen en hoe ze dat onder woorden gaan brengen.
  • Geef luisterresponsen: bijvoorbeeld Mm, Oh? en Ja? of herhaal wat het kind zei. Daarmee geef je aan dat je volgt wat het kind zegt en doet, en geef je tegelijk de spreekvloer terug aan het kind.
  • Stel niet voortdurend vragen. Als jij telkens de vragen stelt, bepaal je daarmee ook de richting en inhoud van het gesprek. Kinderen ontwikkelen zich beter in spel en taal als ze zélf actief kunnen meedoen en op eigen initiatief een bijdrage leveren. Daarmee worden ze ook autonomer.
  • Stel alleen als het nodig is een open vraag en blijf dan weer stil. Met af en toe een open vraag kun je een nieuwe impuls inbrengen in het spel. Door daarna weer stil te blijven, leg je de regie weer terug bij de kinderen.
  • Breng af en toe een prikkelende opmerking in. Een prikkelende opmerking gaat in tegen wat het kind zelf denkt of veronderstelt. Dat werkt vaak nog beter dan een open vraag, omdat kinderen dan vrijer zijn in hoe ze reageren en hoe ze dat formuleren.
  • Gebruik verbazing. Een speciale – en dankbare – vorm van ruimte aan de kinderen geven, is verbazing laten blijken. Verbazing kan bijvoorbeeld uitgedrukt worden als open vraag: “Hé, hoe kan dat nou?”, maar ook als bewering: “Dat kan toch niet?” of “Ik snap het niet!” Een korte minimale uiting zoals “Huh?” werkt ook als een uiting van verbazing. Het gaat hier niet om de verbazing van een professional die niet snapt wat een kind bedoelt, maar om verbazing die bewust wordt ingezet om een kind uit te dagen en de ruimte te geven om verder te praten en te spelen (Damhuis, de Blauw en Brandenbarg 2004. CombiList, een instrument voor taalontwikkeling via interactie. Praktische vaardigheden voor leidsters en leerkrachten).