Kernelement 4

Observeer eerst goed waar de kinderen mee bezig zijn in hun spel voordat je mee gaat spelen.

Verkennen is even stilstaan, kijken en luisteren naar wat het kind zegt en doet. Je kunt alvast bij het kind gaan zitten, maar observeren kan ook van een afstandje. 
Je onderzoekt waar het kind mee bezig is: Wat doet het met de materialen? Waar gaat precies zijn of haar aandacht naar uit, wat vind het interessant? Lijkt het kind een plannetje te hebben of is het vooral de materialen aan het verkennen? Maakt het kind speelgeluiden, of wat zegt het? Wat probeert het kind in zijn spel? Hoe betrokken is het kind op het spel en hoe gericht is het op andere kinderen? 
Meespelen met kinderen biedt kansen om de kwaliteit van spel en taal te verhogen en daarmee de ontwikkeling van kinderen te stimuleren. Maar als je jouw inbreng niet zorgvuldig afstemt op de interesses van de kinderen en op de betekenissen die zij zelf in hun spel leggen, kan je juist hun spel en betrokkenheid verstoren.

Wat zijn aandachtspunten bij verkennen?

Neem altijd de tijd om te verkennen wat kinderen aan het spelen zijn. Wat doen ze, wat zeggen ze? Wees even toeschouwer aan de zijlijn. Probeer je in te leven in de ervaring van de kinderen. Waar gaat hun aandacht naar uit, wat nemen ze waar, wat lijkt belangrijk voor ze? In hoeverre zijn de kinderen met elkaar in contact en wat speelt zich af in dat contact? Wanneer er sprake is van weinig betrokkenheid of een lager spelniveau dan je gewend bent van deze kinderen kan jouw inbreng welkom zijn. Ook wanneer kinderen wél betrokken zijn, kun je meespelen, als je tenminste bereid bent om in hun verhaal mee te doen, als speelmaatje.
Neem de rust om langer achter elkaar bij een spelgroepje te zijn. Het is effectiever om één keer 5 tot 10 minuten bij het spel te zijn, dan vijf keer 1 minuut. Dat geeft alleen maar onrust.
Laat je niet zomaar afleiden door andere kinderen. Maak duidelijke afspraken met de kinderen in je groep en met je eventuele collega’s over ‘even niet beschikbaar zijn.’
Sluit aan bij de werkelijkheid van de kinderen en bij hun niveau. Wanneer kinderen je niet kunnen volgen, nemen ze geen initiatief meer.
Blijf de kinderen observeren als je in het spel stapt. Hoe reageren ze? In hoeverre ontstaat er contact? Kijk goed, luister goed. Welke initiatieven nemen ze? Wat is betekenisvol voor ze?
Je bent lang niet altijd nodig in het spel. Soms klopt alles al. Blijf dan gerust aan de zijlijn en geniet van de kinderen. Zo leer je veel over ze.

Aandachtspunt:

Bij iedere hoek snelle suggesties doen zonder dat je goed gezien hebt wat zich daar afspeelt werkt averechts. Een veel beter alternatief is: tijd en rust nemen om spel op één plek te observeren en begeleiden (Singer & Tajik 2014).

Bronnen

*Singer, E. en M. Tajik, Verhogen van de spelbetrokkenheid, invloed van je eigen gedrag. Het Jonge Kind, november 2014.