Extra's

Extra's

Wil je meer weten? Op deze pagina vind je allerlei aanvullende informatie die je kunnen helpen bij het werken aan spel- en taaldoelen.

Spelmateriaal

Jonge kinderen spelen graag en veel. Spel levert een grote bijdrage aan de ontwikkeling van kinderen, al spelend leren ze over de wereld om hen heen. Jonge kinderen spelen graag de werkelijke wereld na. Dat doen ze al vanaf een hele jonge leeftijd, al vanaf het tweede levensjaar zijn kinderen gemotiveerd tot spel. 
Als de omgeving nieuwsgierig maakt, kinderen uitdaagt om te ontdekken en te onderzoeken dan is die omgeving rijk en uitnodigend. Hoe fijn is het als jouw lokaal voldoende gelegenheid biedt.  Het is interessant om te kijken welke bekende en onbekende materialen kinderen boeien. Hoe reageren kinderen op deze materialen? Welke verhalen roepen ze op? Betrokkenheid en welbevinden zijn mooie criteria om te weten of je de juiste materialen gekozen hebt. 
Hier een aantal tips: 

  • Zorg voor uitdagend materiaal in de hoek. 
  • Valkuilen: teveel materiaal maakt dat kinderen oppervlakkig met veel verschillende spullen aan de gang gaan; te weinig materiaal geeft kinderen onvoldoende gelegenheid om in de doen-alsof-wereld te komen. Alternatief: vervang materiaal regelmatig.
  • Ga mee in de functie die kinderen aan materiaal toekennen. 
  • Bijvoorbeeld: een wandelstok kan ook een pistool zijn; een doosje kan een mobieltje zijn.
  • Zorg voor open materialen: doosjes, lappen stof, steentjes. Kinderen gebruiken hun fantasie om er iets anders in te zien.
  • Zorg regelmatig voor wisseling van materialen in de hoek, passend bij het spel of thema van dat moment. Zo blijft de hoek interessant en geef je gelegenheid tot gevarieerd spel. 
  • Herkennen kinderen wat je neerlegt? Denk ook eens aan bepaalde soorten exotisch fruit, taflekleden, rieten manden of een mooi Marokkaans theeservies (de kringloop heeft vaak hele goedkope gebruiksvoorwerpen uit andere culturen)
  • Verkleedkleding lokt een ander soort spel uit. Denk eens aan mooie hoofddoeken, een djellaba of een Chinese hoed.

Hoe zet je materialen in om interactie te ondersteunen?

  • Kinderen in fase 1 en 2  zoals genoemd in het observatiemodel rollenspel, spelen nog graag naast elkaar (ongeveer) hetzelfde. Zorg daarom voor voldoende ‘eigen’ materiaal om mee te handelen, maar bekijk ook hoe je steeds meer gezamenlijk handelen in het spel kunt bevorderen. Samen soep koken: ieder een eigen pollepel en ingrediënten, maar één grote pan. Samen de baby in bad doen: één baby en één badje, maar twee washandjes. Ieder eigen cakevormpjes, maar die tegelijk in de oven doen. Ieder een eigen afwasborstel, maar één bak met sop. Houd extra materiaal achter de hand. 
  • Voor kinderen vanaf fase 2 en 3 zijn rolondersteunende materialen belangrijk. Kinderen komen makkelijker tot doen-alsof spel met materialen die ze herkennen uit de echte wereld. Zoek ook naar voorwerpen die samen handelen en interactie ondersteunen: verband of pleisters bij de dokter, een kassa met geld in de winkel, een chippas of klantenkaart in de bus of bibliotheek… 
  • In fase 4 en 5 zie je dat kinderen de materialen symbolisch gaan gebruiken. Knopen worden het geld waarmee je in de winkel kunt betalen. In deze fase zie je dat kinderen steeds meer doen-alsof spel gaan spelen. Ze spelen zonder materialen, je kunt met je handen ook net doen alsof je drinkt. Kijk maar op de website naar het filmpje van de dierendokter (kernelement 8) en de papierfabriek (kernelement 5). Daar zie je al mooie voorbeelden van doen-alsof spel. Het is niet de bedoeling om hier een volledige inzage te geven in spelmaterialen. Er is immers al veel over dit onderwerp gepubliceerd. 

Verder lezen
Beets Kessens, A. (2015). Spelen is leren met hoofd, hart en handen. HJK, 43 (1), 4-7.
Hoe creëer je een betekenisvolle speelleeromgeving? 
Esch van W. Kansen benutten in een rijke leeromgeving. Mensenkinderen. september 2011. p.6-9.
Tien tips voor de speelleeromgeving

Klassenmanagement

Een veel gestelde vraag is: Hoe krijg ik het meespelen georganiseerd? Soms is het lastig. Veel gehoorde dilemma’s:
‘ik heb baby’s en peuters in één groep’
‘mijn peuters kunnen alleen aan een tafel spelen omdat de baby’s over de grond kruipen’
‘ik moet toch alle kinderen in de gaten houden?
‘ik heb geen mooi spelmateriaal’
‘ik weet niet hoe ik mee moet spelen’

Ervaringen met professionals laten zien dat dit soort kwesties sterk kunnen werken. Het is dus belangrijk dat we erkennen dat het bestaat. Het gaat nu vooral om het zoeken naar praktische oplossingen, die direct uitvoerbaar zijn. Op zoek te gaan naar ‘gaatjes’ naar kleine openingen die je zelf meteen kunt creëren en benutten, Wat kan wel. Waar zie je zelf mogelijkheden?
Een gesprek met een collega kan al veel oplossen. Maak bijvoorbeeld duidelijke afspraken met je collega over ‘even niet bereikbaar zijn’ als je met de kinderen meespeelt. Als je alleen voor de groep staat kun je goede afspraken met de kinderen maken. Misschien mogen de kinderen waar je niet mee gaat spelen wel met een collega mee naar buiten. 

Begeleiden van spel

Spelen gaat niet altijd vanzelf. Sommige kinderen moet je helpen om spel op gang te brengen, om spelactiviteiten te ondernemen of om het spel op een bepaald niveau te brengen en te houden. De kernelementen kunnen je daarbij helpen.
Er zijn een aantal valkuilen bij het begeleiden van spel: 
Wees niet dominant in het spel anders is er te weinig taal- en spelruimte voor de kinderen en wordt het contrast tussen jouw aan- en afwezigheid te groot. Dit punt is al een paar keer eerder genoemd. Het kan zelfs een valkuil voor je zijn. Neem bij voorkeur een ‘kleine’ rol. Bijvoorbeeld klant bij de kapper, passagier in de bus, de buurvrouw die op bezoek komt
Wees de onwetende, laat kinderen de ‘beterweters’ zijn. Kom dus niet zelf met oplossingen, maar stimuleer kinderen om die zelf te vinden
Een andere vorm van dominant zijn is het nemen van de begeleidingsrol van speldirecteur en instructeur. Als je deze rol neemt kun je het spel teveel sturen terwijl we willen dat kinderen zelf actief zijn.
Wees niet te dominant in de interactie. Laat kinderen actief mee doen, actief mee denken en actief mee praten.